
Tellen en vertellen: het verhaal achter het deelnamepercentage
"Maak de werkelijkheid áchter de cijfers zichtbaar wanneer je wilt dat trends en ontwikkelingen een basis vormen voor je beleid."
Met de Monitor AOJ willen we regio’s helpen bij het maken van een scan van de regio. We doen dat door het aanbieden van unieke data en verschaffen daarmee inzicht in onderwijs- en jeugdcijfers op het niveau van de gemeente en van het samenwerkingsverband passend onderwijs po en/of vo.
Om tot een goede analyse te komen vormen cijfers een onmisbare bron van informatie. We hebben absoluut cijfers nodig om inzicht te hebben. Maar we moeten ons tegelijkertijd realiseren dat de werkelijkheid niet te vatten is in alleen cijfers. Het verhaal achter de meting, ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze kennelijk gebeuren’, is vele malen interessanter dan de grafiek. Het verhaal geeft de waarde aan de cijfers en werkt verklarend.
De cijfers die we in de Monitor AOJ geven, dienen als basis. Het verhaal in de regio organiseert u zelf, al dan niet met ondersteuning van ons. Vragen voor een startgesprek kunnen daarbij helpen. Ook verdiepingsvragen over de (onderwijs)cijfers kunnen u verder brengen. Hieronder gaan we in op het deelnamepercentage en wat dit cijfer u wel en niet direct vertelt. We sluiten af met een aantal vragen die u kunt stellen bij de bespreking van de cijfers in uw regio.
Het deelnamepercentage
Het deelnamepercentage is een van de indicatoren waarmee landelijke ontwikkelingen op het gebied van passend onderwijs worden gevolgd. Het deelnamepercentage toont voor het samenwerkingsverband po het percentage leerlingen dat gebruik maakt van het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs, ten opzichte van het aantal leerlingen waarop de bekostiging van het samenwerkingsverband is gebaseerd.
Het deelnamepercentage toont voor het samenwerkingsverband vo het percentage leerlingen dat gebruik maakt van het praktijkonderwijs (pro), leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en het voorgezet speciaal onderwijs (vso), ten opzichte van het aantal leerlingen waarop de bekostiging van het samenwerkingsverband is gebaseerd.
Toelaatbaarheidsverklaringen en deelnamepercentage
Steeds meer samenwerkingsverbanden passend onderwijs hanteren variabelen bij het toekennen van een toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en praktijkonderwijs. Soms wordt de ondersteuning met aanvullende budgetten ingericht in plaats van een hogere categorie toelaatbaarheidsverklaring. In sommige regio’s worden speciale basisscholen opgeheven en in andere regio’s worden de speciale basisscholen juist extra toegerust voor de zware ondersteuning. In het voortgezet onderwijs ontstaan varianten op leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Door deze varianten kunnen grote verschillen ontstaan tussen de gegevens over deelnamepercentages en de verhouding met de werkelijke ondersteuning die aan leerlingen geboden wordt. Hieronder leest u een voorbeeld uit de praktijk.
Schijn bedriegt: op zoek naar het verhaal achter een deelnamepercentage
Basisschool De Regenboog rapporteert al jaren achtereen dat zij geen leerlingen doorverwijst naar het speciaal basisonderwijs en hebben een deelnamepercentage van nul. Basisschool Het Palet rapporteert al jaren een zeer hoog deelnamepercentage van 5% van hun leerlingen. Op het eerste gezicht lijkt De Regenboog een goede bijdrage te leveren aan het passend onderwijs en lukt het basisschool Het Palet maar niet om kinderen in de eigen school goede ondersteuning te bieden. Als we op zoek gaan naar het verhaal achter de cijfers, zien we iets anders.
Hoe is de ondersteuningsstructuur geregeld?
Op De Regenboog zijn de vroegsignalering, de lichte ondersteuning in de klassen en de relatie met ouders ondermaats. Als gevolg van deze slechte ondersteuningsstructuur worden problemen niet opgepakt en is er geen doorverwijzing naar extra ondersteuning in het speciaal basisonderwijs.
Op Basisschool Het Palet blijkt dat steeds meer ouders van in ontwikkeling bedreigde kleuters uit de wijk hun toevlucht zoeken naar deze school vanwege de goede zorgstructuur. Helaas leidt de toenemende hulpvraag van de kinderen in combinatie met een uitstekende ondersteuningsstructuur in de school tot een hoog en oplopend deelnamepercentage.
Wat meet u en wat zegt een deelnamepercentage?
Het bestuur van de twee scholen is tevreden. Het gemiddelde deelnamepercentage van de twee scholen aan het speciaal basisonderwijs is 2,37 %. Dit ligt onder het gemiddelde van de andere schoolbesturen in de regio. Het samenwerkingsverband waartoe de scholen behoren is tevreden. Uit de monitor van alle 40 aangesloten basisscholen blijkt dat er een gemiddelde deelname is aan het speciaal basisonderwijs van 2.40 %. Dit is onder het landelijk gemiddelde.
- Een hoog of laag deelnamepercentage zegt niets over de kwaliteit van de ondersteuning in de school.
- Een bestuur dat niet in staat is tot de goede dialoog met de scholen mist noodzakelijke informatie.
- Het samenwerkingsverband dat alleen verbanden legt tussen de eigen regionale gegevens en de landelijke gegevens mist de goede input voor een regionale analyse.
Een hoog deelnamepercentage kan duiden op een zwakke ondersteuningsstructuur in school, bestuur of samenwerkingsverband. Maar een hoog deelnamepercentage kan ook het gevolg zijn van sociale indicatoren in de school, de wijk of de regio in combinatie met hoogwaardige ondersteuning in klas, school en gezin. Omgekeerd kan ook.
Welke vragen kunt u stellen over een deelnamepercentage?
De gegevens die worden aangeleverd in de Monitor AOJ kunnen een bijdrage leveren aan de analyse van de regio. Als aanvulling op het Startgesprek kunnen de volgende vragen helpen bij de bespreking van het deelnamepercentage.
- Wijkt het deelnamepercentage sterk af van het percentage van het afgelopen jaar? Is er in de lijn van afgelopen jaren een stijgende of dalende tendens waarneembaar? Is hier beleid op geformuleerd?
- Zijn er markante verschillen tussen de deelname aan speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs of tussen praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs? Zijn deze verschillen te verklaren?
- Is er in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband een streefpercentage opgenomen voor speciaal basisonderwijs, speciaal (voortgezet) onderwijs of praktijkonderwijs? Is de gesignaleerde daling of stijging in die lijn?
- In sommige samenwerkingsverbanden worden scholen of schoolbesturen financieel belast met de doorverwijzing. Heeft het samenwerkingsverband financiële of organisatorische afspraken gemaakt die van directe invloed zijn op het deelnamepercentage?
- Het deelnamepercentage wordt ook beïnvloed door een toename of afname van de basispopulatie. (deelnamepercentage = leerlingen van de betreffende voorziening / alle leerlingen minus leerlingen (v)so). Is er sterke krimp of sterke groei in de reguliere scholen? Is deze krimp van significante betekenis op het deelnamepercentage?
- Deelnamepercentages zeggen iets over het aantal leerlingen dat in een speciale school ondersteuning krijgt. Hebben we zicht op het aantal kinderen waarvoor in de reguliere school een arrangement wordt verzorgd? Hoe verhoudt zich dat tot elkaar en zijn we daarover tevreden?