Achterstandsleerlingen

 
regio: geen regio gekozen   

Selecteer een gemeente of samenwerkingsverband:

Inleiding

Achterstandsleerlingen zijn leerlingen in het basisonderwijs, die tot een achterstandscategorie behoren. Er wordt ook wel gesproken van risicoleerlingen. Kinderen vallen in deze categorie als hun ouders laag opgeleid zijn.

Het ministerie van OCW verstrekt middelen voor het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB), waaronder middelen voor voor- en vroegschoolse educatie (vve), aan gemeenten. De middelen voor voorschoolse educatie zijn bedoeld voor kinderen tussen 2 en 4 jaar met een leerlinggewicht. Gemeenten maken afspraken met voorschoolse voorzieningen over de inzet van vve-programma’s op locaties die worden bezocht door een bepaald percentage achterstandsleerlingen. Voor de vroegschoolse educatie ontvangen schoolbesturen de middelen.

In het algemeen worden vve-programma’s ingezet op scholen waar eveneens in de voorschoolse voorziening ook vve-programma’s inzetten, zodat (achterstands)leerlingen een doorgaande ontwikkelingslijn kunnen volgen. Door de ondersteuning met vve-programma’s in de leeftijd van 2 tot en met 6 jaar vergroten deze kinderen hun onderwijskansen.

Toelichting cijfers

In deze indicator zijn de cijfers weergegeven van de achterstandsleerlingen in het basisonderwijs in uw geselecteerde regio of gemeente. Achterstandsleerlingen krijgen een extra gewicht toegekend op basis van het opleidingsniveau van de ouders. Zij worden onderverdeeld in 0.30-leerlingen en in 1.20-leerlingen. 0.30-leerlingen hebben ouders die beide een laag opleidingsniveau hebben. Dit houdt in dat beide ouders een opleiding hebben gevolgd op maximaal het niveau van praktijkonderwijs of vmbo-bk (basis- dan wel kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo).

1.20-leerlingen hebben één ouder of verzorger die maximaal het niveau van basisonderwijs heeft gevolgd en de andere ouder of verzorger maximaal een schoolopleiding op het niveau van praktijkonderwijs of vmbo-bk heeft gevolgd.

De gegevens kunt u vergelijken met andere regio’s, gemeenten of het landelijk gemiddelde. Tevens ziet u de cijfers in een landkaartje en een trendgrafiek van de afgelopen jaren.

Achterstandsleerlingen in uw gemeente of regio

Waar staat uw regio ten opzichte van andere regio’s? Hoog betekent er zijn veel achterstandsleerlingen, laag betekent er zijn weinig achterstandsleerlingen. Elke staaf geeft het gemiddelde van de laagste 5% van de regio’s tot de hoogste 5%.

selecteer een regio om deze figuur te kunnen zien:

Achterstandsleerlingen in Nederland

Dit landkaartje geeft het aandeel achterstandsleerlingen per gemeente of regio weer, waarbij de donkerste kleur het hoogste aandeel weergeeft en de lichtste kleur het laagste. De data per gemeente of regio kunt u als Excel (.csv bestand) downloaden.

Bron en jaar data: bewerking NJi, 2020

Trend Achterstandsleerlingen

De figuur geeft de trend van het aantal achterstandsleerlingen in de leeftijdsgroep 4-12 jarigen voor uw gemeente/regio ten opzichte van het landelijk gemiddelde van de afgelopen jaren weer. Onder de figuur kunt u de desbetreffende trend voor uw gemeente/regio en Nederland aan of uitzetten door erop te klikken.

selecteer een regio om deze figuur te kunnen zien:
selecteer een regio om deze figuur te kunnen zien:

 

Wat kan ik met de cijfers uit mijn regio?

Met de cijfers krijgt u inzicht in het percentage achterstandsleerlingen in uw gemeente of samenwerkingsverband. U kunt deze cijfers vergelijken met andere gemeenten en samenwerkingsverbanden en met de landelijke cijfers.

Daarmee kunt u een inschatting maken van de wenselijkheid of noodzaak van vve-middelen voor kinderen die het risico lopen op onderwijs­achterstanden. U kunt als gemeente, onderwijsbesturen en samenwerkingsverbanden in gesprek gaan over de locaties waar u vve-programma’s wilt inzetten voor deze doelgroep. Door deze kinderen de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan vve-programma’s, vergroten zij hun onderwijskansen.